Zorgmeldingen
In het VN Kinderrechtenverdrag is vastgelegd dat kinderen recht hebben op bescherming tegen mishandeling. Ouders zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor die veiligheid, maar de overheid en het onderwijs kunnen waar nodig ondersteunen, ingrijpen en de juiste hulp bieden. Professionals zijn dan ook verplicht te werken met de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. Het is de professionele norm om melding te doen bij Veilig Thuis als er vermoedens zijn van actuele en structurele onveiligheid.
Veilig Thuis
Veilig Thuis is er voor advies en ondersteuning en het melden van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Taken van Veilig Thuis.
In artikel 4.1.1, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) staan de taken die Veilig Thuis moet uitoefenen:
a. het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling;
b. het naar aanleiding van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, onderzoeken of daarvan daadwerkelijk sprake is;
c. het beoordelen van de vraag of en zo ja tot welke stappen de melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan aanleiding geeft;
d. het in kennis stellen van een instantie die passende professionele hulp kan verlenen bij huiselijk geweld of kindermishandeling, van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, indien het belang van de betrokkene dan wel de ernst van de situatie waarop de melding betrekking heeft daartoe aanleiding geeft;
e. het in kennis stellen van de politie of de raad voor de kinderbescherming van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, indien het belang van de betrokkene dan wel de ernst van de situatie waarop de melding betrekking heeft daartoe aanleiding geeft;
f. indien Veilig Thuis een verzoek tot onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming doet, het in kennis stellen daarvan van het college, en
g. het op de hoogte stellen van degene die een melding heeft gedaan, van de stappen die naar aanleiding van de melding zijn ondernomen.
Deze bepaling is imperatief geformuleerd, dat wil zeggen dat Veilig Thuis deze taken moet uitvoeren. De bepaling biedt geen ruimte om deze taken over te dragen aan of neer te leggen bij andere organisaties. Veilig Thuis moet dus onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling alvorens zij een melding kan overdragen aan een andere instantie.
Na een melding dient Veilig Thuis binnen vijf dagen vast te stellen of verder onderzoek nodig is, en zo ja binnen tien weken tot welke vervolgstappen dat onderzoek aanleiding geeft (artikel 4.1.7, eerste en tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015). Veilig Thuis moet dus eerst binnen vijf dagen na een melding een veiligheidsbeoordeling uitvoeren en vervolgens binnen tien weken vaststellen tot welke vervolgstappen die veiligheidsbeoordeling noodzaakt.
Het Handelingsprotocol schrijft onder meer voor dat Veilig Thuis binnen een termijn van vijf dagen na een melding een veiligheidsbeoordeling moet uitvoeren en moet beslissen of zij
a. de bemoeienis direct stopt,
b. de melding direct overdraagt aan een andere instantie of
c. de dienst ‘Voorwaarden & Vervolg (V&V)’ of de dienst ‘Onderzoek’ inzet. Het is de taak van Veilig Thuis om de direct betrokkenen in dit kader te horen en hen te informeren over hun rechten en plichten en de verdere gang van zaken.