Passend onderwijs is een onderwijsideaal van sommige onderwijskundigen om leerlingen minder frequent te laten doorstromen naar speciaal onderwijs door binnen een reguliere school mogelijkheden te creëren om op een eigen manier en tempo kennis op te doen.
Het doel van dit adaptief onderwijs is onder meer: de leerling te laten leren door informatie dusdanig aan te bieden dat deze bij de leerling past, met als visie dat de leerling beter leert als de leerstof op de leerling is afgestemd en op zo’n manier wordt aangeboden dat het de interesse van de leerling heeft. Dit kan door kennis en lessen minder statisch te maken en de leerling door samenwerking, afwisseling en proefjes te enthousiasmeren voor datgene wat geleerd moet worden. Ook het aanspreken, stimuleren en ontwikkelen van de eigen verantwoordelijkheid en het zelfvertrouwen van de leerling spelen hierbij een belangrijke rol.
In de basis geldt het volgende: noodzakelijke ondersteuning die primair gericht is op het doorlopen van het onderwijsprogramma valt onder de zorgplicht van de Wet Passend Onderwijs. Het gaat hierbij om ondersteuning gericht op het volgen van onderwijs en het verder helpen van de leerling in zijn onderwijsontwikkeling. Dat de ondersteuning een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling op andere gebieden van het leven doet daar niets aan af.
Is er ook op andere gebieden extra ondersteuning nodig? Dan kan de gemeente verantwoordelijk zijn. Er is wel sprake van een grijs gebied. Op sommige punten binnen de twee wetten lopen de verantwoordelijkheden van het onderwijs en de gemeenten in elkaar over. Dit leidt tot onduidelijkheden bij onderwijs en gemeente over de inzet en financiering van extra ondersteuning aan jeugdigen.
Daarom is het onderstaande opgesteld en ook terug te vinden in de producten en voorwaarden voor de inzet van gespecialiseerde jeugdhulp.
Als een leerling extra ondersteuning nodig heeft bovenop de basisondersteuning zoals beschreven in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband, dient er een OPP (“ontwikkelingsperspectief”) te worden opgesteld. Het OPP is een werkdocument en omvat naast het ontwikkelingsdeel (denk aan belemmerende en stimulerende factoren) een planningsdeel (uitstroom, doelen en beredeneerd aanbod) en een evaluatiedeel. Zo moet duidelijk worden wat de school inzet om doelen met de leerling te bereiken. Het OPP dient in gezamenlijkheid met ouders te worden opgesteld. Voor het handelingsdeel (de individuele ondersteuning die de leerling krijgt) is instemming van de ouders vereist. Er dient ook een OPP te worden opgesteld bij uitval/extra ondersteuning in het onderwijs en voor een aanvraag voor een voorziening uit de Jeugdwet.
Er zijn twee soorten: kinderen die niet meer naar school kunnen en kinderen die gedeeltelijk niet naar school kunnen.
Kinderen die gedeeltelijk niet naar school kunnen (onderwijstijdvermindering, variawet):
1. De school moet de ondersteuningsbehoefte vaststellen en vastleggen in een OPP van de leerling die extra ondersteuning nodig heeft bovenop de basisondersteuning;
2. De school moet onderbouwen dat ze handelingsverlegen is en moet dit schriftelijk vastleggen;
3. De school moet schriftelijk vastleggen dat ze geen passend onderwijsaanbod kan realiseren;
4. De school dient de leerplichtambtenaar ingeschakeld te hebben voor advies en consultatie (Moeten er nog meer stappen genomen worden? Zijn alle stappen genomen?) en het samenwerkingsverband passend onderwijs;
5. Voor terugkeer naar het onderwijs liggen er altijd een onderbouwd plan en een tijdspad, opgesteld door de school;
6. Als de jeugdige gedeeltelijk geen onderwijs kan volgen, ligt er een verklaring onderwijstijdvermindering van de onderwijsinspectie (variawet); de school vraagt deze aan;
7. Jeugd Lelystad onderzoekt en beoordeelt of en welke gespecialiseerde jeugdhulp vanuit de jeugdwet wordt ingezet. Als blijkt dat de jeugdige geen onderwijs meer kan volgen op de school van inschrijven, dan gelden bovenstaande stappen 1-7 en moet het onderstaande ook door de school worden geleverd. De school moet op zoek gaan naar een passende onderwijsplek indien noodzakelijk;
– In het kader van regulier onderwijs. Indien er gedacht wordt aan SBO, SO of VSO moet de school dit bespreken met de ouders en zo nodig een Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aanvragen;
– De school kan pas tot een uitschrijving overgaan als er bewijs van een nieuwe inschrijving is op een andere school;
– Belangrijkste les: de school heeft en houdt de regie en neemt stap 1 tot en met 6.
Kinderen die niet meer naar school kunnen (ontheffing leerplichtwet):
1. De school moet de ondersteuningsbehoefte vaststellen en vastleggen in een OPP (“ontwikkelingsperspectief”) van de leerling die extra ondersteuning nodig heeft bovenop de basisondersteuning;
2. De school moet onderbouwen dat ze handelingsverlegen is en een andere vorm van onderwijs niet meer mogelijk of passend is. Dit moet schriftelijk vastgelegd worden;
3. De school moet schriftelijk vastleggen dat ze geen passend onderwijsaanbod kan realiseren;
4. De school dient de leerplichtambtenaar ingeschakeld te hebben voor advies en consultatie (Moeten er nog meer stappen genomen worden? Zijn alle stappen genomen?) en het samenwerkingsverband passend onderwijs.
5. Voor terugkeer naar het onderwijs liggen er altijd een onderbouwd plan en een tijdspad, opgesteld door de school;
6. Als de jeugdige geen onderwijs kan volgen, ligt er een verklaring van een onafhankelijke arts die dit bevestigt (ontheffing leerplichtwet). Deze wordt door de ouders aangevraagd indien noodzakelijk;
7. Jeugd Lelystad onderzoekt en beoordeelt of en welke gespecialiseerde jeugdhulp vanuit de jeugdwet wordt ingezet.